Over het algemeen geldt: wanneer er voortdurend meer haar uitvalt dan dat er bijgroeit, spreekt men van haaruitval. Dit is meestal een sluipend proces, dat vaak pas na maanden of jaren wordt opgemerkt.
Een goede indicatie voor haaruitval is het aantal uitgevallen haren per dag. Zijn het gemiddeld meer dan 100 haren op dagelijkse basis, dan is er meestal sprake van haaruitval. Een bezoek aan de huisarts kan dit vermoeden bevestigen. Hoe sneller de behandeling begint, des te meer haren kunnen worden gespaard en beschermd.
De meest voorkomende vorm is erfelijke haaruitval (alopecia androgenetica). In Nederland lijden 1 op de 100 mensen aan haaruitval. Hierbij zijn de mannen duidelijk in de meerderheid: bijna 70% van hun heeft te kampen met haarverlies vanaf het 25ste levensjaar. Kenmerkend daarbij zijn de in toenemende mate herkenbare kalende inhammen. De haarlijn trekt steeds meer terug naar het achterhoofd, totdat in vele gevallen slechts een haarkrans overblijft. Bij vrouwen wordt de androgenetische haaruitval vaak zichtbaar aan de bovenzijde van de schedel. Bij andere vormen van haaruitval (zoals diffuse haaruitval) vindt een gelijkmatig verlies van haar op het gehele hoofd plaats.